Geboorte, eerste dagen, IC, opknappen, de diagnose, het innerlijke gevecht, de ontkenning, de erkenning, het verlies van sociale kring en de winst van vrienden. Vieren met een lach en een traan, gevoelens van falen, gevoelens van trots, van liefde, donkere dagen vol pret, drukte en dan plots, maar niet onverwacht, het sterven. Daarna de kater die we januari noemen. De maand vol zuchten en slikken. Afschalen, nog nabibberend van alles was ooit was.
En nu zit ik in de zon. Een schuwe februari zon die mijn gezicht laat gloeien en denk ik aan Manu Keirse. Afgelopen vrijdag mocht ik hem weer horen spreken.
Er waren eens drie bomen, die alle drie in een hevige storm een grote tak waren kwijtgeraakt. De drie bomen waren elk op een andere manier met hun verlies omgegaan. Jaren later ging ik de bomen weer opzoeken. Gisteren heb ik ze weer gevonden en gesproken.
De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei ieder voorjaar als de zon hem uitnodigde om te groeien: “Nee, dat kan ik niet, want ik mis een belangrijke tak.” Ik zag dat hij klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen. De zon drong niet meer tot hem door. De wonde was duidelijk zichtbaar en zag er naakt uit. Het was het hoogste punt van de boom. Hij was niet meer verder gegroeid.
De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij snel had besloten om het verlies te vergeten. Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond. Een voorjaarsstorm had hem doen omwaaien. Hij had zijn greep op de aarde verloren. De plek van de wonde was moeilijk te vinden. Deze zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren en lag daar te rotten.
De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte in zijn lijf, en hij rouwde om zijn verlies. Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: “Dit jaar nog niet.” Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de uitnodiging, had hij gezegd: “Ja zon, verwarm mij zodat ik mijn wonde kan verwarmen. Mijn wonde heeft warmte nodig, opdat ze weet dat ze erbij hoort.” Toen de zon het derde voorjaar weer terugkwam, sprak de boom: “Ja zon,laat mij groeien. Ik weet dat er nog zoveel te groeien is.” De derde boom was ook moeilijk te vinden, want ik had niet verwacht dat hij zo groot en sterk zou zijn geworden. Gelukkig heb ik hem herkend aan de dichtgegroeide wonde, die vol trots in het zonlicht werd gehouden.
Uit: Vingerafdruk van verdriet, Manu Keirse
Zoals wel vaker raakte hij de juiste snaar en had ik het gevoel mijn collega’s naast me de hand te moeten schudden ter hernieuwde kennismaking. Dit ben ik; met al mijn alles. Een moment van naaktheid. Een moment van trots, want ik voel me die derde boom.
Zittend in de zon besluit ik vanavond verder te gaan met het plannen van onze reis. Een reis naar Seattle en Canada. Een reis die we ook maakten na het overlijden van Ollie. Een reis waarin we hem zo dicht bij ons voelden. Een reis met veel tranen, maar ook kracht. Dit jaar gaan we weer. Na 4,5 jaar. Ons gezin is gegroeid, onze Ollie mist. In het rijtje kinderen zit een duidelijk gat. Onze wonde. We gaan hem tonen aan de zon deze zomer. En Ollie zal hem verwarmen. Here comes the sun lieve Ollie.