In de zwangerschap waren we bang geworden door alles wat een paar keer genoemd werd over Judah zijn te korte bovenbeentje, maar zoals ik de vorige keer schreef, leek het daar niet op toen hij geboren werd. Judah was een tevreden mannetje. De borstvoeding ging niet helemaal van een leien dakje, maar hij groeide goed. Ik zag wel zijn ‘kromme’ beentjes en dacht dan terug aan wat ze gezegd hadden, maar verder ging het goed met Judah. Ik genoot. Wij genoten. Het was alles waar ik ooit van droomde. Waar ik tranen om gelaten had, omdat ik niet wist of het ooit nog ging komen. Maar het was gebeurd! Hij was er! Verlangen vervuld. Mijn hart was vol van dankbaarheid.
Terug in de tijd
Op een maandag was het, inmiddels was Judah bijna 2 maandjes oud. Judah was wat huilerig die dag, wat ik niet echt van hem kende. Terwijl hij huilde, had ik ook het idee dat het niet symmetrisch was, maar ik kon het niet helemaal plaatsen. Ik dacht nog: misschien verbeeld ik het me maar, ik ben in de zwangerschap gewoon bang geworden. Ik legde hem in bed in de hoop dat als hij wakker werd het allemaal verdwenen zou zijn. Toen Judah weer uit bed gehaald moest worden, was mijn moeder er net. ‘Huilt hij altijd zo scheef’, vroeg ze aan mij. Ik had het me dus niet verbeeld en belde de dokter.
Als ik aan dit moment terugdenk, vind ik dat geen heel fijn moment. Waarom had ik niet eerder de dokter gebeld? Waarom heb ik hem weer in bed gelegd? Zometeen was het een hersenbloeding en had de tijd wel uitgemaakt. Ik weet nu dat dit niet heeft uitgemaakt, die twee uurtjes dat ik de dokter nog niet had gebeld. Maar het voelt alsof ik tekort ben geschoten als moeder.
Aangezichtsverlamming
Een aangezichtsverlamming, bevestigde de dokter. Dit kwam wel vaker voor, maar zelden bij baby’s. De kinderarts wilde ons de volgende dag zien. Daar gingen we de volgende ochtend. Gerald, Judah en ik. Met lood in onze schoenen. Wat gaat deze dag ons brengen? Eerst naar de kinderarts. Alles vertellen over Judah, over de zwangerschap, over de bevalling. Hij volgde ook nog niet met zijn ogen, dat noemden we ook.
We werden naar de afdeling gebracht, zodat ze onderzoeken bij hem konden doen. Sommige dingen gingen razendsnel. Zo stonden er binnen no-time mensen die bloed bij hem prikten, maar wachtten we zo’n beetje de hele middag op de MRI. Ik was echt bang. Al voordat ik ook maar een positieve zwangerschapstest had, hield ik van dit mannetje. Ik had dromen wat ik allemaal met hem zou gaan doen. Zou dit nu allemaal in duigen vallen? Nee, het maakte niet uit voor Judah. Hij was niks minder waard. Hij was het leven waard, wat er ook uit kwam. Maar wat als het nu zo ernstig zou zijn, dat we hem zouden verliezen? Dat ik hem gekregen had, maar ook weer terug zou moeten geven?
Een operatie
Uit de MRI bleek dat er niks bijzonders te zien was aan zijn hersenen. Wel zat er een klein beetje vocht bij het middenoor. Soms kon dit druk geven op de aangezichtszenuw. In overleg met de KNO-arts werd besloten om de volgende ochtend buisjes te plaatsen. Mijn vriendje, van nog geen 2 maanden oud, kreeg een operatie. Ze wisten niet of het zou helpen, maar dat zou de tijd uitwijzen. Het was de enige aanwijzing die ze hadden voor de aangezichtsverlamming. En zo gingen we de volgende ochtend naar huis. Nog steeds met lood in onze schoenen. En met nieuwe ziekenhuisafspraken in onze zak.