Ik denk terug aan de laatste dagen van Joël. Hij wordt steeds zwakker. Het proberen te lopen eindigt in het zakken door zijn beentjes. De meeste filmpjes en spelletjes op de tablet zijn te druk. Dus met een rustig muziekje op de achtergrond ligt hij voornamelijk op de bank in de huiskamer. Ik kruip naast Joel op de bank en schuif de tafel aan zodat ik er niet af rol. Joël legt zijn armpjes om mijn nek.
'Heb je pijn mannetje?'
'Nee, Joël heb geen pijn aan hooffie. Waar ga je naartoe mama?'
'Mama gaat nergens naar toe lieverd. Ik blijf gewoon bij je. Ga jij ergens naar toe?'
Joël blijft stil. Hij denkt duidelijk ergens over na. We hebben het wel eens voorzichtig over de hemel gehad. Dat God daar is en de Here Jezus. Dat wij in God geloven hebben wij vertaald naar: dan woont de Here Jezus in je hartje. Ik heb geen idee wat Joël daarvan begrijpt. Maar hij is ervan overtuigd dat de Here Jezus in zijn hartje woont.
'Ga jij over een tijdje naar de Here Jezus?', vraag ik hem.
'Nee', zegt hij resoluut, 'de Here Jezus is eng'
Ik schiet in de lach. Gek dat je in deze moeilijke en donkere tijd toch nog momenten vindt waarop je kunt lachen. 'Ok', zeg ik, 'waar ga je dan naartoe?'
'Ik ga naar de Here God, die is lief. De Here Jezus woont in mijn hartje.' Hij legt zijn hand op zijn borst. 'Wat ga je zeggen dan als je daar komt?', vraag ik hem.
'Nou gewoon: Hallo!' Wat een heerlijk nuchter ventje is het toch. 'Gewoon: Hallo.' Tja, wat zeg je anders?
De tranen springen me weer in de ogen. Emoties gieren door mijn lijf. Wat een oneerlijke wereld. Waarom voer ik deze gesprekken met mijn driejarige ventje? Ik wil dit niet. Hij hoort buiten te spelen, zich te verheugen op pakjesavond, zijn broer pesten of stiekem de speeltjes van zijn zusje af te pakken.
Dan kijkt Joël mij indringend aan met zijn prachtige ogen. Hij pakt mijn hand en legt die op mijn borst. 'Maar Joël blijft wel altijd in Mama hartje', zegt hij.
Dikke tranen rollen over mijn wangen, niet meer in staat om te praten. Zo is het! Joël blijft voor altijd in mijn hartje. En ik maar denken dat hij niets begrijpt van het leven, de dood, hemel en aarde. Hij weet misschien nog wel veel meer dan wij ooit kunnen bevatten.