Ik kijk naar mijn kinderen die bezig zijn met school- of knutselwerkjes, daarna naar de kinderstoel waar Art ooit op zat, en beeld me in hoe hij bij ons zou zitten, hoe hij ons allemaal zou onderbreken met zijn grapjes en ik hem weer aan het werk zou moeten zetten. Niet alleen het missen maakt me triest, ook het machteloze gevoel van zijn laatste echte schooljaar, toen hij niet meer goed kon meekomen met de rest, keert voor even terug.
Hartjes
Dit paasweekend kwamen opa en oma – op veilige afstand – voor een kort bezoek bij ons langs. Reva liep op oma af. Van Arts ‘altaartje’ had ze de door haar gemaakte tekening gepakt. Sinds kort kan ze hartjes tekenen.
‘Deze is voor Art, want ik mis hem zo erg.’ Haar tekening, of misschien ook haar woorden, raakten oma. Samen praatten ze over Art, over het gemis en wat we kunnen doen om (hem) te laten zien dat we hem lief vinden. Na een paar minuten rende Reva weg, zette de tekening terug en sprong vrolijk op de trampoline buiten.
Levendig onderdeel
Dit altaartje is eigenlijk gewoon een dienblaadje op een plek in onze woonkamer waar iedereen bij kan. Er staat een foto van Art op, met wat kaarsjes ernaast. De kinderen leggen van alles bij zijn foto. Een zelfgemaakte tekening, strijkkralen, schelpen van het strand of een mooie steen uit het bos, een knuffeltje van een favoriet prentenboek, een chocolade paasei of een kerstmannetje met kerst.
Zo is Art nog steeds een levendig onderdeel van ons gezin en wordt hij overal bij betrokken.
In liefde terugblikken
Het dienblaadje blijft absoluut staan, verder ruim ik langzaamaan Arts laatste rondslingerende spulletjes in huis op. Ik verzamel van alles en nog wat uit de kasten, stop het bij elkaar in bakken, zodat we het altijd kunnen pakken als we daaraan behoefte hebben.
Het is een fijne klus, en ergens een opluchting dat ik er aan toe ben, dat ik me niet meer angstvallig vasthoud aan die spulletjes. Misschien ben ik in een nieuwe fase van rouw gekomen, die van herinneren en in liefde terugblikken.
Bewijzen van een mensenleven
Natuurlijk neem ik de tijd om alles goed te bekijken. Lieve beterschapskaartjes van vriendjes. Arts vrolijke tekeningen, ze ontroeren me. Foto’s van schooldagen, hij had altijd lol lijkt het, een papiertje met zijn naam, geschreven in zijn bibberige handschrift.
Dan realiseer ik me wat ik aan het doen ben. Bewijzen van een mensenleven, van dat hij ooit bestond, weggestopt in een paar plastic opbergboxen. Ik weet zeker dat Art me niets zou kwalijk nemen, toch voel ik me schuldig.